Ze wilden uit het leven stappen, maar ze zijn er nog, en daar zijn ze nu blij om. Drie jonge ‘survivors’ over leven na een suïcidepoging, en over wat helpt om donkere gedachten te verdrijven. ‘Het gevoel dat er naar je wordt geluisterd, doet zó goed.’
DEBORAH SEYMUS 30 april 2022, 03:00
“Ik heb er al een paar keer aan gedacht om zelfmoord te plegen.” Die woorden spreekt Stromae begin dit jaar uit tijdens een live-interview op de Franse tv. Het wordt stil in de studio, de camera is recht op hem gericht en terwijl hij de eerste tonen van ‘L’enfer’ (de hel) begint te zingen, barst de bom. Het moment groeit meteen uit tot een hoogtepunt in de Belgische muziekgeschiedenis. Want geplaagd worden door zelfmoordgedachten én daar live op tv over praten en zingen, daar moet je ballen voor hebben.
Gwendolyn Portzky, directrice van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) en UGent-professor, prijst het optreden van Stromae en stelt dat het de bespreekbaarheid van suïcide bij vooral jonge mannen – een moeilijk te bereiken groep – verhoogt. Zelf is ze co-auteur van het boek Jongerenveerkracht – Over de zaadjes van het verschil tussen leiden en lijden. Als internationaal erkend specialiste inzake zelfmoordonderzoek en -preventie is Portzky dagelijks met de materie bezig. Ze ziet vaak hoe het taboe dat kleeft op het hebben van zelfmoordgedachten mensen stigmatiseert en ze verder de afgrond in duwt.
Portzky: “Zelfs binnen de hulpverlening blijft het een lastig onderwerp. Hulpverleners hebben, uit angst dat hun cliënt daadwerkelijk zelfmoord zou plegen, vaak de neiging om met een bocht rond het onderwerp te gaan, terwijl het juist zo belangrijk is om erover te spreken. Elke keer weer. Hoe was het de voorbije week? Wat waren je slechtste momenten? Wat heeft er geholpen? Dat is cruciaal bij de behandeling.”